Luthersche kerk1306. Op 23 Juni 1689 legde de predikant Koenraad Kaspar Tieleman van dit gebouw den eerste steen. | 68 |
(No. 29) Dit huis dat Oostwaarts naast het huis de Moriaan stond, behoorde, evenals dit laatste, aan Gerard van Achelen 1), van wien het erfde diens zoon Jan; de kinderen van dezen
| 203 |
laatste, zijnde Henrick van Achelen en Yda van Achelen, echtgenoote van Rombout, zoon van Goijart Jacobszn, verkochten het 10 Januari 1539 (Reg. n°. 156 f. 29) ook aan den lakenverwer Jan Mathijszoon van Gorcum. Bij de verdeeling der nalatenschappen van dezen laatste en zijne echtgenoote Maria, de dochter van Peter Reyners, die, als gezegd, in 1589 plaats had, werd het toegescheiden aan de kinderen hunner dochter Geertruid, geboren uit haar huwelijk met Reinier van der Meer, zijnde Mathijs en Maria van der Meer, alsmede Catharina van der Meer, echtgenoote van Reyner de Hase Lambrechtszoon; deze laatste, als weduwnaar van zijne genoemde vrouw en zijn voorzegde zwager en schoonzuster verkochten 5 Augustus van laatstgezegd jaar (Reg. n°. 246 f. 67) dit huis, dat alstoen werd gezegd te zijn: domus, area, ortus ac domus posterior, communiter appellatae den Wolsack, aan Goyart van Vlierden Goyartszn., raad van den Bosch, van wien het erfden diens kinderen, gesproten uit zijn huwelijk met Gijsbertken Mathijssen Jansdr. (Maandbl. Nederl. Leeuw 1904 p. 81), welke het in 1623, 25 en 1631 (Reg. nos. 323 f. 457, 333 f. 186 en 350 f. 392 vso) verkochten aan hunnen respectieven broeder en zwager mr. Godevaert van Vlierden, kanonik der kerk van St. Jan Ev. en pastoor van het Groot Begijnhof te den Bosch, voor zoover hij al niet reeds in dat huis gerechtigd was. Later behoorde het aan Leonard van Herlaer 2), van wien het kwam aan diens dochter Johanna van Herlaer, gesproten uit zijn huwelijk met Maria van Berckenbosch; zij verkocht 6 September 1688 (Reg. n°. 505 f. 42) dit huis, dat alstoen omschreven werd als huis met tuin, achterhuis en brugge over de Dieze, genaamd de Wolsack, staande tusschen het huis van mr. Henrick van Neerven, advocaat ex uno en dat der kinderen van den procureur Johan van Haeren, ex alio, aan Dirck Spliethof c.s., als ouderlingen en diaconen respec- | 204 |
tive der Augsburgsche confessie te den Bosch tot behoef van de gemeente dier confessie.
Lutheranen, of lidmaten van de gemeente der Augsburgsche confessie, zooals zij in de Schepenakte van laatstgemelden datum genoemd werden, had men blijkens van Oudenhoven blz. 133 in den Bosch reeds in 1526 3); zouden zij er nog in 1579 geweest zijn, dan zullen zij toen met de Calvinisten die stad hebben verlaten. Eerst omstreeks 1644 schijnen de Lutheranen weder in den Bosch te zijn gekomen 4), want in dat jaar gaven drie Hervormde predikanten van die stad aan hare Regeering te kennen, dat zeker Luthersch predikant zich aldaar ophield en predikte, alsmede dat eenige Lutheranen er op Kerstmis aanstaande hun Avondmaal wilden houden; zij verzochten haar daarom te willen beletten, dat de Luthersche godsdienst in den Bosch werd uitgeoefend. Bij Resolutie van 24 December 1644 besloten daarop Schepenen van den Bosch den Hoog- en laagschout dier Stad en harer Meierij te verzoeken de uitoefening van den Lutherschen godsdienst in den Bosch te weren. Volgens van Heurn Beschrijving rapporteerde bedoelde Schout nog op dienzelfde dag aan de Bossche Regeering, dat die, welke de vergadering (der Lutheranen) hield, zig wel voor een predikant uitgaf, dag er geen getuignissen van kon vertoonen; die vergaderingen waren ook buiten kennis der Regeering en oorlof van hooger hand en dus tegen de Plakaaten van den Lande gehouden. Schepenen van den Bosch hebben daarop nog in den namiddag van dien dag de uitoefening van den Lutherschen godsdienst aldaar verboden op zulke boeten als de Algemeene Staaten tegen dergelyke samenkomsten gesteld hadden. „In het begin des volgenden jaars (1645), zoo schreef van Heurn verder, kwamen een predikant en eenige lieden van dien godsdienst hier ter stede aan; zy
| 205 |
spanden al hun vermogen by de Algemeene Staaten in om vrye oeffening van dien te bekomen; de Nederduitsche Kerkenraad zond hierop twee gemagtigden aan Schepenen (van den Bosch), die zy verzogten, dat Stads gemagtigden in den Haage gelast mogten worden daar tegen een wakend oog te houden en door verzoeken te beletten, dat de Algemeene Staten die vrye oeffening toestonden. De regeering (van den Bosch) schreef hierop haare Gemagtigden 5), die daarop verslag deeden, „dat zy met verscheide leden der Staaten gesprooken hadden; zy hadden van deezen verstaan, dat de Kerkenraad daarover den Algemeenen Staaten geschreeven had; die brief was ter zyde gelegt, tot dat de Luthersche predikant alhier of eenigen anderen daartoe verzoek gedaan hadden; hun was mede verhaald, dat men dien godsdienst binnen Maazstricht had willen invoeren en daartoe oorlof verzocht was; dit was afgeslagen, zo dat men zich niet behoefde te bekommeren, dat die hier ter stede toegelaaten zoude werden”. 6) Sedert dien, zoo teekende van Heurn in zijne Beschrijving nog aan, vind ik niets van de Lutheranen in den Bosch vermeld, tot dat in 1673 eenige hunner, die zich voor dat jaar aldaar metterwoon gevestigd hadden en er tot den Hervormden godsdienst waren overgegaan, weder Luthersch werden en in den Bosch in een huis in de Nieuwstraat onder leiding van eenen Lutherschen predikant godsdienstoefeningen begonnen te houden 7); de Nederduitsche Kerkenraad van den Bosch verzocht aan de Regeering van die stad dit tegen te gaan, waarop zy door een groenroede den bewoner van gezegd huis deed verbieden daarin den Lutherschen godsdienst te laten plaats hebben en den Stadhouder van den Hoog- en Laagschout verzocht om op de ongeoorloofde byeenkomsten in dat huis een waakzaam oog te houden” 8). Het schijnt, dat later aan de Lutheranen | 206 |
van den Bosch oogluikend is toegestaan om er hunnen godsdienst uit te oefenen; althans zij deden dit toen in het huis, genaamd de Moriaan, dat op de Markt aldaar staat. Nadat Walraad graaf van Nassau-Usingen in 1681 gouverneur van den Bosch was geworden 9), konden zij zulks doen in een vertrek van het Gouvernement te den Bosch; later, en wel den 5 Juni 1686, kreeg hij voor hen van de Staten-Generaal volkomen vrijheid van godsdienst, waarop zij aan de Regeering van den Bosch om eene kerk vroegen; deze machtigde alstoen enkelen harer leden om te onderzoeken of de voormalige kappellen van de kloosters der Zwart zusters, der zusters van den Uilenburg of van de Windmolenbergstraat daartoe geschikt waren 10), doch geen van die gebouwen schijnt daarvoor in aanmerking te zijn gekomen, daar toch, als voorzegd, de Luthersche gemeente den 6 September 1688 het huis de Wolzak voor hare kerk aankocht; zij deed daarop dat huis afbreken en bouwde er ten behoeve van haren eeredienst, eene kerk voor in de plaats, daartoe geholpen door eene flinke bijdrage van voornoemden Gouverneur, alsmede door de opbrengst van collecten, welke gehouden waren onder de Luthersche regimenten, waarvan er toen verscheidene in den Bosch en de andere in een groot gedeelte van Duitschland in garnizoen lagen. De Luthersche predikant Koenraad Kasper Tieleman legde vervolgens 23 Juni 1689 den eersten steen van die kerk en den 23 October van dat jaar hield hij er reeds zijne eerste preek, zoodat zij toen al grootendeels gereed zal zijn geweest; hij was haar eerste predikant. De Regeering van den Bosch schonk aan die kerk drie glasramen. De eerste, die in deze kerk begraven werd, was een officier van het Regiment Saksen-Gotha, dat in den Bosch in garnizoen lag; de Regeering van die stad kwam daar tegen op, omdat de inkomsten harer andere kerken zouden verminderen als ook in de Luthersche kerk lijken werden ter aarde besteld, doch op aandringen van meergenoemden Gouverneur | 207 |
liet zij, hoewel schoorvoetend, dat verzet varen, mits voor de lijken, die in die kerk begraven werden, de begrafenisrechten werden betaald aan de kerk van de parochie, waarin de overledene gestorven was. In het jaar 1744 werd in deze kerk begraven Antoni Gunther prins van Holstein-Beck, generaal der Infanterie en gouverneur van den Bosch; op zijn verzoek geschiedde dit zonder eenige plechtigheid; hij werd begraven in den grafkelder, dien hij aan het einde der kerk onder het orgel had doen metselen en waar boven zijn wapen geplaatst was. Van deze kerk deelt van Heurn in zijne Beschrijving mede, dat zij is een taamlijk groot gebouw; in den voorgevel is een deur en benevens zijn drie kerkraamen, een boven en aan ieder zyde der deur een; aan het einde der kerk is nog een deur, die in de Waterstraat uitkomt. In de kerk is een orgel en tegenover den predikstoel een verheeve gaandery, waarop verschelde toehoorders kunnen zitten.
In het jaar 1828 werd deze kerk zoo goed als geheel vernieuwd, zoodat dan ook daarvoor een eerste steen plechtig werd gelegd: deze heeft tot opschrift: hunc posuit F(rans) A(rendt) CI)I)CCCXXVIII. Bij die vernieuwing werden aan haren voorgevel de vier kolommen geplaatst, welke er thans nog voor staan en is het orgel, dat voorheen, evenals haar predikstoel, bijna in het midden dezer kerk stond, boven dien stoel geplaatst. Den 28 Juni 1829 werd deze vernieuwde kerk plechtig ingewijd, waarbij J.J. Ter Laag, leeraar bij de Evangelisch-Luthersche gemeente van den Bosch, zooals die gemeente thans genoemd wordt, de inwijdingsrede 11) hield; hij koos daartoe tot tekst: Mijn huis is een bedehuis Luc. 19 vs. 46. Koning Willem I, die toen in den Bosch was, was daarbij niet tegenwoordig, zooals uit die rede kan worden opgemaakt, wel vereerde hij tijdens zijn verblijf aldaar deze kerk met een bezoek.
Toen de Lutheranen van den Bosch in 1686 vrijheid
| 208 |
van godsdienst bekwamen, was hun aantal tamelijk groot; het volgend jaar werd reeds aan 172 hunner het Avondmaal uitgedeeld en zoowel in dat jaar als in de eerstvolgende jaren werden jaarlijks ongeveer 20 Luthersche kinderen gedoopt. Op het aantal Lutheranen van den Bosch was oudtijds sterk van invloed de samenstelling van haar garnizoen: zoo waren er in het jaar 1770, toen er twee bataillons van Saksen-Gotha lagen, niet minder dan 1000 lidmaten der Luthersche gemeente. In 1805 had men in den Bosch nog maar 259 Lutheranen; thans is hun aantal zeer klein. Daar de Bossche Lutheranen niet tot de oude staatskerk van ons land behoorden, zoo waren zij oudtijds vrij in de keuze van hunnen predikant, maar van den anderen kant moesten zij toen ook geheel uit eigen beurze diens traktement alsmede het onderhoud hunner kerk bekostigen. Aan hunnen predikant werd in 1694 toegestaan om de Luthersche zieken, die in het Groot Zieken Gasthuis of in de Geweldige Provoost van den Bosch lagen, te bezoeken en te bedienen; het blijkt niet, dat hij ooit burgers, die ter dood veroordeeld waren, naar de gerechtsplaats heeft mogen vergezellen; wel werd in gezegd jaar aan den toenmaligen Lutherschen predikant vergund om Luthersche krijgslieden, die ter dood veroordeeld waren, naar de executieplaats van den Bosch te vergezellen en aldaar voor hen te bidden, zonder dat een Hervormd predikant er bij tegenwoordig behoefde te zijn.
| 209 |
Noten | |
1. | Zijne overige kinderen waren Willem en Bela van Achelen (Reg. no. 109 f. 252). |
2. | Judith van Vlierden, dochter van genoemde echtelieden van Vlierden, was gehuwd met Govaert Vrancken, wien zij o.a. schonk eene dochter Johanna, die huwde met den kramer Adriaen van Herlaer. |
3. | Cf nog van Heurn Historie IV p. 276 en vlgd. |
4. | Mogelijk behoorden tot den Lutherschen godsdienst ook eenigen der Hoogduitschers, die blijkens van Heurn Historie II. p. 471 en vlgd. zich in 1630 te den Bosch metterwoon vestigden. Men zie over hen nog Maandblad de Nederl. Leeuw 1906 p. 174. |
5. | Notulen van 2 Jan. 1645. Register Copes. |
6. | Notulen van 16 Febr. 1645. Register van Beresteyn. |
7. | Notulen van 18 October 1673. Register Copes. |
8. | Notulen van 30 December 1673. Register Copes. |
9. | Hij werd later Katholiek en stierf als gouverneur van Roermond. |
10. | Notulen van 29 Augustus 1687. |
11. | Zij is in 1829 uitgegeven bij H. Palier en Zn boekverkoopers te den Bosch, |
1977 |
Jos van der VaartHet protestantse kerkgebouwBoschboom Bladeren 21 (1977) 52-56 |
|
1978 |
Peter-Jan van der HeijdenDe BurgemeesterswandelingKring Vrienden van 's-Hertogenbosch (1978) 4 |
|
1999 |
C.Ch.G. Visser, J. SimonsLutherse kerk 1686, Verwerstraat 29 's-Hertogenbosch - Anno 1999 Evangelisch Lutherse Kerk Verwerstraat 49s.n. ('s-Hertogenbosch 1999) |
|
2004 |
RedactieGemeentemonumenten. Vughterstraat 29-31Bossche Bladen 3 (2004) 103 |
1908 | Kerkgebouw Evangelisch-Luthersche gemeente |
1910 | Kerkgebouw Evangelisch-Luthersche gemeente |
1928 | Luthersche kerk |
Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst (1931) 186